Een peuter die Nee zegt

In de eerste plaats willen kinderen zich gezien en geborgen weten om helemaal aanwezig te kunnen zijn in het hier en nu.
Dat klinkt weliswaar erg voor de hand liggend, maar bij nadere beschouwing is het minder eenvoudig dan het lijkt.
Natuurlijk, ouders doen elke dag hun best om hun kinderen met liefde en begrip te begeleiden.
Maar het uitgangspunt dat kinderen zichzelf moeten kunnen zijn, botst in het dagelijks leven helaas vaak op de ouderlijke verantwoordelijkheid om kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op de wereld waarin ze leven. Deze twee motieven in de opvoeding staan op gespannen voet met elkaar.

Wanneer moet je liefdevol maar doortastend optreden, en wanneer moet je als ouder je grenzen verleggen en rustig afwachten? Als je kind iets wil, of juist persé niet wil, is dit dan een krachtige, innerlijke keuze? Of is er misschien sprake van angst, een sterke behoefte om er op school of in de vriendenkring bij te horen of van andere ‘stoorzenders’? Ouders moeten hun kinderen kunnen bijstaan in de zoektocht naar de balans tussen binnenwereld en buitenwereld.

Een van de belangrijkste dingen hierbij is het leren luisteren naar je kind. Hiermee bedoelen we niet het gewoon aanhoren van wat er wordt gezegd, of het altijd maar ingaan op alle wensen van het kind. Als een kind bijvoorbeeld zegt “Ik wil snoep”, betekent dat niet dat je hieraan als ouder direct moet voldoen, of dat dit iets te maken heeft met wat het kind nodig heeft. Soms heeft het kind nog geen andere mogelijkheden om te zeggen wat het echt nodig heeft en heeft dat ook niet geleerd. We zullen zo’n boodschap eerst nader moeten vertalen, of anders gezegd, op een andere, diepere laag moeten leren luisteren.

Wat heeft het nu echt nodig als het zegt “Ik wil snoep”? Is dat aandacht? Behoefte aan een knuffel? Is dat omdat het kind zich verveelt en geen echte speeluitdaging om zich heen ziet? Heeft het honger naar voedingsmiddelen die hem of haar werkelijk kunnen voeden?

Wil het dus iets in de relatie met jou of heeft het iets nodig in zijn omgeving wat je als opvoeder zou kunnen aanbieden? Iets anders dan snoep, want dat was maar een bedekte vraag. Het kind voelt een behoefte en geeft er de meest voor de hand liggende woorden aan.

Bij jonge kinderen geef je als ouder de juiste vertaling voor hun behoefte aan. Als ouder kun je dus een ondersteunende rol hebben: je leert het kind echt uit te spreken wat het nodig heeft. Hoe ouder het kind, en hoe meer het wordt uitnodigt om dit te doen, hoe vanzelfsprekender zo’n patroon wordt. Als een gezin veilig is, en het een gewoonte is om je echt uit te spreken, leert het kind zo zijn eigen kwaliteiten en behoeften kennen.

Een 2-jarige peuter

Een peutertje werd naar een leuke, gezellige peuterspeelzaal gebracht. Verantwoord speelgoed, een rustig dagritme, veel aandacht en zorg voor het individuele kind.
Toch zei dit kind na een week tegen de moeder: “Ik wil niet meer”. Moeder en peuterleidster onderzochten vervolgens allerlei mogelijkheden.
Werd het kind geplaagd? Nee.
Had het speelgoed waar het geïnteresseerd in was? Ja.
Alles leek ogenschijnlijk in orde.
Toch had de moeder een heel duidelijke boodschap gekregen; haar dochter had haar recht aangekeken en krachtig en duidelijk verteld dat zij niet naar een peuterspeelzaal wilde. Deze wens kwam diep uit het hart.
De ouders hebben het kind verder thuis gelaten en het ontspande zich zienderogen. Het ging heerlijk haar eigen weg en was gelukkig.
Toen ze opgroeide, werd duidelijk dat het een kind was dat graag alleen was en weinig behoefte had aan een groep; het had dus al heel vroeg echt duidelijk gemaakt wat het wezenlijk nodig had op dat moment.